07-04-2011 - Skiën, Nieuws

Het Hollandsche Saalbach Hinterglemm

Als hardcore freeskiblad zijn we gewend om reportages te maken naar de meest exotische bestemmingen. Japan? Geen probleem. Turkije? Zo gefixt… Hinterglemm? Niet de meest exotische bestemming, maar toch gaan veel Nederlanders hier wel naar toe. Wij wilden tonen wat in dit soort typisch Nederlandse gebieden de freeskimogelijkheden zijn. De gondels zitten vol met toeristen, maar hoe zijn de poedervelden?

Tekst: Wilko Mostert
Beeld: Wilko Mostert, Maarten ten Broeke

Als twee ex-skileraren uit dit gebied kennen we elk heuveltje nog uit ons hoofd: we weten waar elke treerun uitkomt en weten precies waar we moeten hiken om bij dat ongerepte veld te komen. We vonden het dus ook niet zo erg om in Hinterglemm aan te komen na een half metertje vers. Maarten ten Broeke en ik hebben elkaar hier negen jaar geleden ontmoet en dit bleek het begin te zijn van een freestyle-avontuur met veel wedstrijden, blessures en hoogtepunten. Nu negen jaar later is het tijd om te kijken wat er is veranderd.

Het gebied
Hoewel het skigebied rond Hinterglemm, Saalbach en zelfs tot aan Leogang loopt, zijn de echte freeridemogelijkheden relatief beperkt: de noordelijke bergen zijn betrekkelijk vlak en pakken veel zon. Ideaal voor toeristen die hun kater wegskiën of voor gezinnetjes, maar niet voor ons. De Schattberg is dichtbegroeid met bomen – zelfs zo dicht dat treeruns niet mogelijk zijn – en bij Leogang is elke helling volgebouwd met liften en pistes. Maar dit wordt gelukkig allemaal goedgemaakt door de Zwölferkogel: dé hotspot van het gebied.

Dag 1: Hiken / Zwölferkogel
Ondanks dat elk gondeltje vol zit, zijn we niet bang voor een verspoorde afdaling. De meest fanatieke skiërs in dit gebied zijn de skileraren en die moeten verplicht naar de bijeenkomst van de skischool voordat alle lessen beginnen. In onze tijd werden op dit soort bijeenkomsten de belangrijkste gedragsregels verteld. Eén zeer belangrijke regel was bijvoorbeeld dat we onze ski’s absoluut niet met de neus naar achteren mochten dragen. Dit was namelijk niet representatief. Of het kon gaan over een zondebok die zijn lerarenpak tot ’s avonds laat in
de kroeg had aangehouden – ook een zeer grove fout. Hoewel wij ons toen als fanatieke skiërs zouden bestempelen, was het après-skiën toch ook wel van aanzienlijk belang. Helemaal wanneer je op de uren dat de liften draaien alleen maar ploegbochtjes aan het voordoen was. Een mooie regeling van onze skischoolbazen, die ook eigenaar waren van de kroegen waar wij onze hardverdiende centjes weer uitgaven aan hun bier. Terugdenkend aan de brakke ochtenden na een hele nacht partyen, toen we ons klaar moesten maken voor een dag gezellig doen met een klasje terwijl je eigenlijk alleen maar in je bed wilde liggen, lopen we met een dikke smile op ons gezicht door naar de gondel. ‘Dat nooit meer!’ De ‘carveski’s hebben plaats gemaakt voor dikke poederski’s, ons uniform is veranderd in een baggy variant en de lawinekennis is tegenwoordig op een acceptabel niveau. Wij zijn er klaar voor!

Eén gondel brengt je van het dorp direct naar de top van de berg. Tenminste, dat willen ze je laten geloven. Verscholen achter de Zwölferkogel ligt namelijk de ‘Hohe Penhab’, een iets hogere top. Hoewel deze top maar honderd meter hoger ligt, biedt deze wel veel mogelijkheden. Aan de zonkant kan je een paar leuke sporen neerzetten, maar pas wel op, want het wordt snel warm met daarmee kans op lawines. Wij vonden dit wel een mooie opwarming voor de rest van de dag. Na een kwartiertje lopen kunnen de eerste spoortjes worden gezet. Op dat moment zien we aan de horizon een klein wolkendek binnenstromen terwijl we wat sprays in de snel zwaar wordende sneeuw zetten. Hoog tijd om naar de bomen te gaan en hellingen te zoeken die minder in de zon liggen.

Tip 1: Zorg er voor dat je op de berg zit voordat de klasjes beginnen. Er zijn weinig mensen die je poederlijn zullen stelen, maar de liftrijen – helemaal die in het dal – zijn erg afhankelijk van de skiklasjes.

Treeruns / Seekar
Ver hoeven we niet te zoeken, want wanneer je bij de Seekar rechts aanhoudt, beland je in een leuk glooiend landschap tussen de bomen. De standaard ‘hoe hoger en verder je traverseert, des te meer kans op verse sneeuw’ geldt hier ook, maar pas op dat je niet te ver gaat, want als je niet bij de stoeltjeslift terugkomt, is het lang teruglopen naar het dorp. Pas trouwens ook op voor ondergesneeuwde hekken van de lokale boer. Deze zijn namelijk gemaakt van prikkeldraad. Opvallend is dat veel mensen wel durven door te steken zolang de piste te zien blijft. Ga je net de hoek om naar een gedeelte waar de piste uit zicht ligt, dan is het een stuk rustiger als je afgaat op de sporen. En wanneer je zin hebt om een stukje te hiken, dan kom je helemaal geen sporen meer tegen.

Dag 2: Treeruns 2 / Schattberg West
Ondanks dat er maar weinig echt fanatieke skiërs zijn, blijken de meest gangbare poedervelden toch al snel getracked. Mooi om te zien dat de toeristen die hun ski’s nog met ‘carveski’s’ aanduiden toch ook wel van wat poeder houden. Weliswaar zijn de meeste tracks op veilige lijnen naast de piste, maar soms komen ze ook wel eens op lijnen die eigenlijk voor de serieuze freeriders zijn gemaakt. Dag twee moeten we daarom diep in
ons geheugen graven naar een spot welke nog vers zou kunnen zijn. Op de pistekaart staat het niet aangegeven, maar aan de achterkant van de Schattberg West zijn veel treeruns mogelijk. En juist omdat de pistekaart het niet aangeeft, durven maar weinig mensen echt ver door te steken. Let er alleen op dat je ook hier niet te ver doorsteekt, want dan moet je een heel stuk lopen om weer in het dorp terug te komen.

Tip 2: Noteer een telefoonnummer van een taxicentrale of zorg dat je schoonmoeder in de auto stapt, want dan kan je helemaal doorsteken tot je beneden in een zijdal uitkomt. Zo kom je zowel vanuit de Zwölfer als
vanuit de Schattberg West op plekken waar echt niemand komt.

Hier waren nog voldoende runs over om ons de hele dag te vermaken. Geen steile runs die je in de films ziet, maar gewoon leuke treeruns die je gezellig samen naast elkaar kan maken. De oude stoeltjesliften van negen jaar geleden zijn vervangen door een luxe, verwarmde gondel die je in no-time weer omhoog brengt. Hoewel deze gondels vol zitten met Hollanders – Brabanders toen wij er waren – is de sfeer met een paar ‘new kid’ qoutes snel gezet en kom je op de weg naar beneden niemand tegen. Ideale combinatie, toch?

Voor de echt serieuze afdalingen moet je naar de achterkant van de Zwölfer. Hier vind je het steilste terrein van het gebied. Achter de ‘Hohe Penhab’ kan je op verschillende punten indroppen. Pas wel op, want het zijn redelijk serieuze afdalingen. Zonder lawinekennis en -materiaal heb je hier niets te zoeken en senior-skileraren hebben genoeg verhalen over mensen die het hier niet hebben gered. Maar je kan er ook voor kiezen om dicht bij de – zeer zwarte – piste te blijven. Zo kan je redelijk gecontroleerd ervaring opdoen met steil terrein.

Dag 3: Park
De laatste dag was toch echt alle poeder verspoord. Maar dat betekende niet dat er geen sprays meer waren te trekken! Pistesprays zijn helemaal hot en zijn een erg leuk tijdverdrijf wanneer je op zoek bent naar terrein of jib-obstakels. Maar Hinterglemm bleek niet zo heel erg jib-vriendelijk terrein te hebben en alle poeder was toch echt op. Gelukkig hebben ze het funpark dat in onze tijd weinig voorstelde uitgebreid tot een serieus park. En weet je wat het beste is? Hij is verlicht en open tot half tien ’s avonds! Hier konden wij op een ideale manier de vooralsnog zinloze dag afsluiten. De rails waren grappig. Echter, ze konden niet op tegen de middelste schans, die de perfecte grootte had.

When in Rome…
Maar, het is zonde om niet van de lokale specialiteiten te genieten: het bier blijkt nog steeds goed te smaken en terwijl we oude bekenden tegenkomen is het ouderwets gezellig. Op het terras is het heel wat drukker dan in de poeder of zelfs in het park, maar hier vinden wij deze drukte niet erg. Met veel plezier kijken we naar de strakke skipakken en zonnebrildragende pisteridders die met een fust bier vol trots de grootste verhalen vertellen. Wij zitten gezellig met een grote groep skileraren die – net als wij vroeger – hun zuurverdiende centen
uitgeven aan drank in de kroeg die nog steeds dezelfde eigenaar heeft als de skischool. Terwijl wij verhalen vertellen over ons seizoen en de vastgeroeste skileraren die er toen ook al werkten, kunnen zij deze mooi aanvullen met nieuwe roddels. Deze Nederlandse kolonie is best gezellig zo en ik zou er graag nog eens heen gaan.

De skischool is één van de grootste in de Alpen en heeft voornamelijk Nederlandse skileraren in dienst. Een belangrijke reden dat het gebied zo populair is onder de Nederlanders: je kroost breng je onder bij de school en je krijgt zelf les in je eigen taal.

 van