07-04-2011 - Skiën, Nieuws, Leesvoer

De grand raid 2010

De chronicles van een freerider.

Nieuwe ski’s kopen, minimaal dertig dagen skiën per seizoen, een compleet seizoen doen, kennis en ervaring opdoen, interessante mensen ontmoeten.’ Zomaar wat persoonlijke doelen van de afgelopen jaren. Dit jaar had ik wederom een ander doel, namelijk mezelf extreem pushen om beter en harder te freeriden.

Tekst: Joris van Brug
Foto’s: Aurore Valence

Skiën met skiërs die beter zijn dan mijzelf was voorgaande seizoenen al een heel goed begin, maar je pusht jezelf pas echt door harder te skiën dan je zelf denkt te kunnen. Die staat van bereidheid voor jezelf creëren lukt maar op twee manieren. De dure manier? Jezelf per helikopter laten droppen op een fantastische top met een dito filmcrew beneden. De goedkope manier? Meedoen aan een freeride-contest. Je raadt misschien al welke keuze het is geworden.

Grand Raid
Zodoende was zaterdag twintig februari één van de eerste gevulde dagen in mijn ski-agenda van 2010: de eerste stop van de Grand Raid in Tignes. Ik had één houvast om de nieuwigheid en bijbehorende vrees een beetje te drukken. Ik kende Tignes namelijk als mijn broekzak. Want ondanks de freeski-spirit en de bijbehorende romantische gedachte dat beleven en leren belangrijker was dan winnen, wilden mijn skimaatje en ik niet afgaan. Een wedstrijd wil je nooit verliezen, helemaal niet in je eigen achtertuin. De Grand Raid is een uniek evenement. In één dag ski je samen met je maatje vijf of zes verschillende afdalingen, alle variërend in lengte, terrein en moeilijkheidsgraad. Tijdens die afdaling ski je door twee of drie geijkte punten – zie het als een soort poortje – en wie na alle etappes het snelst geskied heeft, wint. Je skiet dus samen als team en je komt samen over de finish.

Van een kleinschalig dagevenement georganiseerd in 1992 door ‘Evolution 2’ – een skischool die vanuit Tignes opereert – heeft het zich anno 2010 ontwikkeld tot een freeride-evenement met zeven stops verspreid over de
Franse Alpen, met zowel een pro- als amateur-categorie. De sfeer maakt de Grand Raid uniek: het is allemaal net wat minder serieus. Je voelt heel goed dat de organisatoren er ontzettend veel plezier in hebben om jou, samen met de overwegend Franse rijders, te stimuleren om zoveel mogelijk plezier en uitdaging te vinden in het freeriden.

De wedstrijd
Tijdens de hike naar de top van de eerste afdaling heb ik het weer een beetje warm gekregen. Gelukkig maar, want van het stilstaan bij een meetingpoint, het socializen met Franse mederijders, het luisteren naar de briefing (in het Frans) en het nerveus rondhuppelen was ik de kou na een half uur meer dan beu en ik had er ook nog eens steenkoude voeten aan overgehouden. Tijdens het lopen dwalen mijn gedachten af. Ik moet er niet aan denken om dadelijk – zonder een meter geskied te hebben – te moeten beginnen aan een afdaling
waarin ik zo hard mogelijk naar beneden moet skiën. ‘Gelukkig ken ik het terrein’, denk ik bij mezelf. ‘Een beetje dan.’ Oreilles de Mickey heb ik al zo vaak geskied. Maar toch, er zijn veel varianten mogelijk. ‘Shit, ik hoop maar dat ik de route ken. Hoe zou het met mijn skimaatje Paul zijn? Pff, waarom doe ik dit eigenlijk?’ Op zaterdagochtend om negen uur omhoog lopen op 2700 meter – en dat met bevroren tenen – wie verzint dat?

Als iedereen boven is, staat de hele organisatie al gereed. De pisteur beneden geeft door een portofoon
een globale schets van het terrein, waar de drie gates zich bevinden, hoe de sneeuwcondities zijn en waar de gevaarlijke punten zich bevinden. Allemaal in het Frans. Met andere woorden: ik heb geen flauw idee. Het enige wat Paul en ik meekrijgen zijn dat de nummers één tot en met vijf als een malle vertrekken en ik juist het idee heb dat zij de mindere skiërs zijn, helemaal als ik naar hun materiaal kijk in vergelijking met dat van de anderen. ‘Nummers zes tot en met negen klaar maken voor de start’, roept de pisteur die bij de start staat. Ik probeer Paul op te peppen, mezelf moed in te spreken en rustig te blijven. Ondertussen moeten wij met startnummer acht aan de start verschijnen. Nog dertig seconden. Nog tien seconden… ‘Waren dàt twintig seconden?’

‘Kom op Paul, we gaan ervoor, he? Laaglanders aan de macht!’ Nog vijf seconden. De adrenaline giert door mijn lichaam. De vuisten tegen elkaar, een lekkere oppepper. Paul is er klaar voor geloof ik, nu ik nog. Drie… twee… één… Allez!

Knallen!
Weg nervositeit, weg twijfel: zo hard mogelijk naar beneden! Op de eerste traverse prikken en schaatsen we zo hard mogelijk. ‘Opschieten Paul’, roep ik nog. We duiken voorbij het eerste poortje het couloir in waar de sneeuw nog verrassend goed is. ‘Skiën! Skiën! Zo hard mogelijk!’, is de enige gedachte die in mijn hoofd zit. Heel snel kijk ik achterom en Paul zit gelukkig dicht bij me. Na een snelle afdaling volgt er nog een kleine traverse. De benen zijn nu al verzuurd en ik moet moeite doen om de diepe aerodynamische houding vol te houden. Eindelijk is daar de finish en samen komen we over de streep met een tijd van 3 minuten en 31 seconden. Ik ben even uitgeteld, maar het ging gelukkig goed! Als iedereen beneden is leest de organisatie alle tijden voor. De eerste twee uit de pro-categorie zijn echt té snel, bizar. Wij mogen niet klagen, want ondanks het moeilijk verstaanbare Frans geloof ik dat we ongeveer de zesde tijd hebben in een veld van 23. Niet slecht, toch?

De volgende run zijn de spanningen al wat minder. Helaas is onze tijd niet goed wegens een valpartij na een moeilijk zichtbare hobbel. Vervelend maar niet zo erg. We doen immers mee om beter te leren freeriden. Voor het begin van de derde run peppen we ons maximaal op. Het is een lange run met een verticaal verval van ongeveer 900 meter. De pisteur geeft ons een Engelse vertaling van de etappebriefing. Wel zo handig, want er zitten twee gevaarlijke punten in de afdaling. Deze keer is de nervositeit van run één weer terug, alle deelnemers hebben een bepaalde angst en respect voor de afdaling. Als ware locals schreeuwen we tegen elkaar en storten we ons na de countdown van de berg af. Dat gevoel is briljant: een zenuwachtig, angstig
gevoel dat omslaat in pure adrenaline en een absolute drang om zo goed en hard mogelijk te skiën. Na een langere traverse – wat één en al stuiteren is over buckels en harde sneeuw – begint de run met twee open stukken. De sneeuw geeft vertrouwen en de gashendel gaat vol open. ‘Heerlijk!’

Wéér beginnen de benen te verzuren. Dit wordt nog zwaar, want we zijn nog niet eens voorbij de tweede gate. Ik moet even inhouden, Paul zit niet meer dicht achter me. Even later begint de boomgrens en het terrein wordt af en toe erg steil en technisch. Op pure adrenaline kunnen we door, want ondanks dat we vanaf begin december elke dag samen hebben geskied, is dit een niveau hoger dan wat wij gewend zijn en het blijkt een ware aanslag op de benen. Compleet uitgeput bereiken we (in 6 minuut 43) de finish. Ik vergeet zelfs om even in te houden zodat we samen over de finish komen. Daar gaan weer tien seconden.

Risico’s
Het verschil is groot met ‘gewoon’ freeriden. Normaal gesproken houd je in als je verzuurd raakt, je wacht op elkaar en zorgt dat iedereen veilig en fit blijft. Nu is dat anders, zit je overvol met adrenaline en wil je niets anders dan zo snel mogelijk beneden zijn, ongeacht de mogelijke risico’s voor je lichaam. We zijn uiteindelijk redelijk tevreden over de tijd. De middenmoot is niet slecht maar ook niet goed.

De sfeer begint heel erg goed te worden en iedereen praat en eet met elkaar tijdens de pauze in het dorp Val d’Isere. Run vier is er niet eentje om over naar huis te schrijven. Hoewel de Solaise sector wel bekend terrein is bij ons, hebben we deze variant nog nooit geskied. Het begint goed en we halen twee koppels in, maar helaas zorgt de verzuring voor een gebrek aan controle en moet ik wachten op Paul die moeite heeft om twee gevallen
skiërs te ontwijken in een smaller couloir. Eenmaal beneden kunnen we goed zien hoe enkele andere koppels zich naar beneden werpen door het terrein. Héél indrukwekkend, er zitten echt een paar heel goede skiërs met
veel ervaring tussen.

In de lift naar boven peppen we elkaar nog weer een keer op, run vijf moet en zal een goede afsluiting worden, want ondanks dat het niveau van de eerste tien koppels erg hoog is, kunnen we daar wel aansluiting bij vinden. Zonde van die twee fouten waardoor we een podiumplaats uit ons hoofd kunnen zetten. De laatste run is welbekend terrein, want Les Tufs skiën we altijd bij goede sneeuwomstandigheden. ‘Nu moet het gebeuren!’, zeggen we tegen elkaar. Nog harder dan alle andere keren schreeuwen ik Paul en mezelf de afdaling af. Het
adrenalinegehalte stijgt naar de max. De sneeuw is op deze afdaling helaas verwaaid en onberekenbaar. Technisch goed en gecontroleerd skiën zit er dus niet in. Na hard skiën met veel stuiteren en corrigeren komen we wél snel beneden en daar ging het per slot van rekening om. Klaar, moe en voldaan.

Uiteindelijk zijn we op een zesde plaats geëindigd in de amateur-categorie. Weliswaar geen podiumplaats, maar wel veel ervaring rijker. Van deze meters hebben we zeer veel geleerd. Tevreden kijken we elkaar aan en
zonder ook maar iets te zeggen weten we precies wat we denken: ‘Dit smaakt naar meer!’

 van